De eerste dag van de maand mei wordt al jaren lang gevierd als de dag van de arbeid. Zondag 1 mei 1994 was een schoolarbeider bezig om te blokken voor de proefwerkweek. Leren ging ‘m makkelijk af, maar er moest toch deze zondag aandacht besteed worden aan een stel toetsen.
Op de achtergrond stond de radio aan. Zender van keuze? Radio 1, om precies te zijn Langs de lijn. Er stonden namelijk diverse sportarbeiders klaar om memorabele prestaties neer te zetten. En memorabel werd deze middag.
In Amsterdam stonden in het Olympisch stadion 11 nerveuze arbeiders van Ajax klaar om het veld te betreden. Niet de tegenstander maakte hun nerveus, maar het mogelijke gevolg van de uitslag van deze wedstrijd. Ajax was uitgeweken van De Meer naar dit stadion om zo veel mogelijk supporters getuige te laten zijn van een mogelijk kampioenschap.
Vele honderden kilometers verderop stonden arbeiders uit de formule 1 klasse klaar om van start te gaan op het circuit van Imola. Het raceweekeinde tijdens deze GP van San Marino had een bizar verloop. Op vrijdag had Rubens Barrichello een flinke crash gemaakt. Op zaterdag werd het allemaal nog een paar graden erger. Roland Ratzenberger, een rookie in dit circus, belandde kei- en keihard naast de baan. Hij overleed vrijwel direct.
Ondanks dit tragische ongeval ging de wedstrijd door. In een Williams formule 1 auto nam een illustere coureur plaats. In zijn monocoque had hij een Oostenrijkse vlag verstopt. Bij een mogelijke winst zou hij deze vlag gebruiken ter ere van de overleden collega.
Ik was op dat moment geen grote fan van deze maestro. Toen ik al klein was, zette mijn vader graag op zondagmiddag Formule 1 op. Ik vond het machtig interessant. Mijn 4 jaar oudere broer had een voorkeur voor een coureur uit Brazilië. Rap van tong, maar zeker rap op het circuit. In veel zaken liep ik graag mee met mijn broer, maar bij sport ging mijn voorkeur juist uit naar de tegenstander van de oogappel(s) van mijn broer. Op deze manier ben ik ooit fan geweest van Feyenoord. Dat was wel in een tijd dat ik dacht dat de man in het zwart de belangrijkste man van het veld was. Lezen en schrijven moest ik nog leren.
Ik was fan geworden van Alain Prost. Le professeur behaalde in mijn ogen veel overwinningen en bood zodoende mooi tegenstand tegen mijn broer. Eind 1993 stopte Prost echter met racen in de formule1. Ik was dus nog op zoek naar een nieuwe coureur om te ondersteunen in 1994.
Terwijl ik verder ging met leren van 1 of andere proefwerk switchte Langs de lijn tussen de verschillende locaties. In Amsterdam ging Ajax op voor een feestje. De race in Imola ging ook van start. De verslaggever deed verslag van de eerste fase.
De start van de race was net geweest. De coureur op kop ging hard van start. De eerste zes rondes had hij op kop gereden. In de eerste bocht na start-finish was echter een grote crash gebeurd. De leider van de wedstrijd was uit de bocht gevlogen en het zag er niet goed uit, aldus de verslaggever.
Ik deed onmiddellijk mijn boeken dicht, radio uit en liep naar beneden om de TV aan te zetten. In herhaling zag ik de verschrikkelijke crash telkenmale terug. In stilte aanschouwde ik de beelden. Ik zette de radio beneden erbij aan. De verslaggeving switchte tussen hosanna en treurnis. Een traumahelikopter landde op het circuit. De coureur werd uit zijn wagen gehaald en op brancard gelegd. De race werd hervat.
In Amsterdam werd ondertussen de schaal uitgereikt. In een ziekenhuis nabij Imola vochten artsen om het leven van een legende. Een levende legende die langzaam van gedaante ging veranderen. Om 18:05 overleed Ayrton Senna aan de gevolgen van het ongeluk. In mijn hart was echter een nieuwe held geboren.
In de dagen erna verslond ik de krant. Ik wilde alles weten over het ongeluk en de levensloop van Senna. Ondertussen moest ik natuurlijk ook enkele proefwerken maken. Mijn eerdere afkeer voor deze persoon was verdwenen, van tegenstander werd ik medestander.
Vandaag is het 20 jaar geleden dat Ayrton Senna rondjes ging rijden in zijn Formule 1 auto op de eeuwige jachtvelden. Mijn herinnering aan deze dag is nog steeds dubbel. Aan de ene kant was de vreugde om het kampioenschap van Ajax, maar aan de andere kant de treurnis om de dood van een groot sporter. Een sporter die ik eerst niet kon waarderen, maar door zijn dood voor mij in geheel ander daglicht kwam te staan.