Eerder deze week werd bekendgemaakt dat het Engelse kenteken 010 voor maar liefst 143.000 EUR verkocht was. Dit kenteken was voor 118 jaar in dezelfde familie geweest. Ooit was dit kenteken nummer 10 in Engeland qua uitgifte. In dezelfde tijd werden in Nederland ook al kentekens uitgegeven. En Nederland was er destijds ook al vroeg bij met het handelen in kentekens. In deze blogposting gaan we terug in de tijd met dank aan de uitgebreide digitale krantenbibliotheek van Delpher.nl .
Rijnummer 11
In 1898 werd in Nederland begonnen met uitgeven van nummerborden. Over de start van de kentekening in Nederland is al eerder uitgebreid stilgestaan op deze blog. Het allereerste werd, hoe kan het ook anders, nummer 1.
Op dezelfde dag in 1898 werden ook nummer twee tot en met viertien uitgegeven. Het getal 11 werd destijds overgeslagen. Dat was namelijk destijds het gekkengetal. Een overblijfsel daarvan is nog steeds de start van de carnavalsperiode op de elfde van de elfde maand (11 november).
Het rijnummer 11 werd later alsnog uitgegeven. Deze Leonard Lang (later ook een bekende naam in de voorloper van de RAI Vereniging) had al vroeg voorzien dat het hebben van een laag rijnummer op een automobiel tot meer aanzien zou kunnen leiden. Een trend die dus recentelijk met de aankoop van 010 kenteken in Engeland is herhaald. Maar ook in het Middenoosten is dit principe al een aantal keer toegepast.
Provinciale rijnummers
In 1905 werd in Nederland besloten om het systeem van landelijk uitgegeven rijnummers om te ruilen voor provinciaal uitgegeven rijnummers. Ook hier werd begonnen met lage nummers naast een code voor de desbetreffende provincie.
Automobielen waren in die tijden enkel bereikbaar voor de happy few. Je had gewoon een goed gevulde beurs nodig om alles goed voormekaar te krijgen. Het hebben van een auto was daarmee een enorm statussymbool waarmee aanzien gekregen kon worden.
Een rijnummer werd destijds persoonlijk uitgereikt. Ze bleven in je bezit en kon je zelf meenemen naar je nieuwe auto. En aangezien het bezit was, kon je deze rijnummers ook overdragen aan andere mensen.
OW-ers zoeken rijnummers
Bijna 10 jaar na de introductie van de provinciale kentekens gebeuren er allerlei omwentelingen in de Europa. In 1914 breekt de eerste wereldoorlog uit. Nederland blijft zo goed als het kan in deze oorlog neutraal. Deze houding geeft echter sommige mensen ook mogelijkheden om hun handelsdrift te gebruiken.
Deze lieden verdienen hiermee in korte tijd veel geld. En volgens goed gebruik moet je dit vervolgens natuurlijk laten rollen. En hoe toepasselijker dan om het geld te gebruiken voor letterlijk iets dat zich voortbeweegt met rollende banden: een automobiel.
Nadeel is dan wel dat je bij de aankoop van een nieuwe automobiel een rijnummer krijgt toegewezen met een hoog getal. En dat is niet goed voor de image van deze personen die ook wel parvenu werden genoemd. Deze term is geleend uit het Frans en betekent letterlijk “geslaagd”. In deze context betekent het echter “iemand van lage afkomst die rijk geworden is, maar niet beschaafd”
De parvenu willen daarom maar al te graag lage rijnummers overkopen van andere mensen. En dat is weer interessant voor mensen die een lage rijnummer ter beschikking hebben. Daarom verschijnen er in 1916 in allerlei kranten kleine advertentie waarbij mensen hun auto-nummers of rijnummers te koop aanbieden:
De trend van aanbieden en opkopen auto-nummers blijft niet onopgemerkt. In snedige artikelen worden de kopers van deze nummers geclassificeerd als O.W.-ers oftewel een oorlogswinstmaker. Zo verscheen in Middelburgse Courant van 28 oktober 1916 het volgende artikel:
Maar ook in een column van De grommer in het blad Revue der sporten komen deze O.W.’ers er niet genadig vanaf:
Maar niet alleen de kopers van deze rijnummers moesten het ontgelden. Ook de verkopende partij, in volgende artikel gentleman-automobilist, moest het ontgelden.
Toch is het niet voor iedereen duidelijk wat al die advertenties betekenen in de kranten. In 1917 wordt ingegaan op de lezersvraag “Wat betekent: een laag auto-nummer te koop?”. Hierin wordt in enkele zinnen uitgelegd waarom de handel van auto-nummers plaatsvindt.
Na de eerste wereldoorlog
Het kopen van rij-nummers blijft ook na de eerste wereldoorlog nog een gewoonte in de Nederland. In de digitale archieven van de dagbladen zijn nog diverse advertenties in de jaren twintig en dertig terug te vinden. Ook het gebruiken van een laag rij-nummer als statussymbool blijft nog lang gelden.
In Het Vaderland van 19 januari 1928 wordt bijvoorbeeld deze treffende spotprent gepubliceerd:
Einde handel rijnummers
In 1950 gaan we in Nederland over op een ander kentekensysteem. Niet langer wordt het rijnummer provinciaal uitgegeven en blijft het bij de eigenaar-houder van een voertuig. In plaats daarvan wordt een kenteken uitgegeven die bij het voertuig blijft gedurende zijn hele levensduur in Nederland. Dit is ook het moment dat het woordt rijnummer, nummerbord of aut-nummer uit beeld raakt en we vanaf dat moment spreken over kenteken. Maar daarover meer in een toekomstige blogposting.
Het nieuwe systeem van kentekening is voor veel mensen nog even wennen. Ook bij de nieuwe kentekens zijn er diverse mensen die streven naar lager nummers. Daarom roept het net opgerichte RDW mensen op om geen verzoeken te doen voor lage nummers op je nieuwe kenteken:
Oostenrijkse toneelstuk
Bij het digitaal onderzoeken voor dit artikel kwam ik een ander verhaal tegen. Niet alleen in Nederland was het hebben van een laag nummer op je kenteken een teken van status. Zo werden lage auto-nummers in Oostenrijk enkel uitgegeven aan diplomaten. Door het afschaffen van de adel in het Alpenland werd er naar een alternatieve manier gezocht om te pronken met je rijke status. Ook hier werd daarom gestreefd naar een laag auto-nummer op je automobiel.
De toneeldichter Fritz Hochwälder gebruikte dit concept in 1964 als titel voor zijn toneelstuk 1003, waarbij 1003 verwees naar een laag Oostenrijks rij-nummer, maar ook naar het zogenaamde Don Juan motief. Of de titel ook een rol speelt in het toneelstuk zelf, wordt mij niet helemaal duidelijk. Het schijnt volgens de recensie in het Limburgsch dagblad van 31 januari 1964 sowieso een moeilijk te volgen stuk te zijn geweest. Het is in ieder geval onwaarschijnlijk dat er ooit een ander toneelstuk ook vernoemd is naar een kenteken.
Bijzondere cijfercombinaties in Nederland
Het streven naar lage nummers op kentekens als teken van statussymbool speelt in Nederland dus al lang niet meer. Het zou wel kunnen dat mensen graag een bepaald nummer wensen of juist niet.
Zo zullen sommige groeperingen totaal niet blij zijn als de dealer meldt dat hun nieuwe bolide voorzien wordt van cijfercombinatie 666. Zeker niet in combinatie met GVD als lettercombinatie.
In de Chinese gemeenschap zou deze combinatie echter weer een teken van geluk betekenen. In de Chinese cultuur brengen de getallen 6,8 en 9 geluk. Het getal 666 zou dubbel geluk betekenen, want drie keer zes is achttien en ook dat is een geluksgetal.
Het is erger voor sommige Chinese mensen als hun nieuwe bolide voorzien is van een kenteken met ongeluksgetallen, zoals 4, 5, 6 of 7.
Voor de nuchtere Hollandse inslag is het streven naar bepaalde cijfercombinaties wellicht een brug te ver. Alhoewel ik me wel kan voorstellen dat een echte Rotterdammer liever niet rondrijdt met 020 op zijn auto. Tot kamervragen heeft dat echter nooit geleid, ondanks mijn (mislukte) 1 aprilgrap uit 2015.